Sport als middel – Hans te Lindert
Dit stukje schrijf ik met de benen op de bank. Niet uit luiigheid maar uit ‘noodzaak’ (tussen aanhalingstekens!). De Gerard Tebroke Memorialloop laat z’n sporen na… Maar poeh, wat was dat een mooie sportdag afgelopen zaterdag (20 mei)! Geweldig hoe het dorp Aalten was omgetoverd in een ware hardlooparena. Van jong tot oud, van snel tot minder-snel en van deelnemer tot toeschouwer; er werd door een ieder met volle teugen genoten. Niet in de laatste plaats natuurlijk dankzij een welhaast volmaakt voorjaarsweertje. Wat ik heel mooi vond aan dit hardloopevenement, was dat iedereen met verschillende doelstellingen aan de start stond. Er waren er die gingen voor een gezellige middag, het uitlopen van de wedstrijd was een gehoord streven en er waren er ook die voor een PR (persoonlijk record) gingen. En nog veel meer doelstellingen. Daarnaast was het natuurlijk het jaarlijks terugkerende evenement ter nagedachtenis van de Aaltense hardlooplegende Gerard Tebroke. Ook dát is een doelstelling. In dit stukje wil ik het echter wat breder trekken. En illustratief voor deze bredere doelstelling van sport werd érg mooi en indrukwekkend duidelijk vlak voor de start van de 5 kilometer. Frank Roos, een van de organisatoren van de ‘GTM’, nam het woord en vroeg een minuut stilte ter nagedachtenis aan de afgelopen week overleden Jan te Brake (een van de mannen van het eerste uur van AVA’70). De Markt in Aalten werd even muisstil. Deelnemers spraken niet meer, de microfonist hield z’n mond en zelfs op de terrassen werd het stil. Allemaal stonden we schouder-aan-schouder. Voor een overleden inwoner. Dat is wat sport kan doen; samen binden. Het gevoel geven ergens bij te horen. Onderdeel te zijn van iets. Indrukwekkend was het.
En van daaruit wil ik ‘m wat verbreden. Sport is immers zelden een (hoofd)doel. Dat is het pas als er gewerkt wordt aan bijvoorbeeld plaatsing voor de Olympische Spelen, het behalen van een wereldtitel of het worden van landskampioen (en tal van andere kleinere doelen natuurlijk; ik wil niemand tekort doen). Wat ik vooral probeer te zeggen, is dat sport vooral een middel is om in te zetten voor vitaliteit en preventie. Het is namelijk prachtig om actief en gezond te leven en in beweging te blijven / te komen. Dit draagt bij aan positieve gezondheid en inmiddels is al vele malen aangetoond, door mensen die er verstand van hebben, dat het kan bijdragen om vele vormen van (chronische) ziekten te voorkomen. Daarnaast werkt het enorm positief voor de sociale cohesie in een gemeenschap. Lidmaatschap van een (sport)vereniging draagt er aan bij dat je ergens bij hoort. Dat er mensen zijn die naar je omzien en die, als het nodig en passend is, kunnen helpen om voor je te zorgen, op welke wijze dan ook. Dit noemen we de sociale basis. Sport (maar ook cultuur) draagt hier in hoge mate aan bij.
Maar verenigingen staan onder druk. De reden is tweeledig: enerzijds zijn steeds minder mensen lid van een vereniging en stijgen allerlei uitgaven met als gevolg dat verenigingen het lastiger krijgen om de eindjes aan elkaar te knopen. Anderzijds is het voor verenigingen steeds lastiger om vrijwilligers te vinden voor (bijvoorbeeld) bestuurs- en commissietaken. Een lastig dilemma!
Als CDA zien wij het belang van verenigingen en zien we ook de rol die de overheid daarbij moet (blijven) spelen. En eigenlijk steeds steviger neer zou moeten zetten. Daarom zetten wij in op het ondersteunen van verenigingen zodat zij hun belangrijke rol in de samenleving kunnen blíjven innemen en we ‘sport als middel’ kunnen blijven inzetten!
Hans te Lindert

Foto door Rob Jansen